Aanbevelingen

#1. Stem politieke akkoorden af op wetenschappelijk bewijs

Het Akkoord van Parijs verplicht landen om hun doelstellingen af te stemmen op wetenschappelijk bewijs, gezien de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot ver onder de 2°C, en bij voorkeur 1,5°C, wat de momenteel overeengekomen “veilige” limiet van klimaatverandering is. In het kader van de Overeenkomst van Parijs wordt de landen gevraagd hun inspanningen – de National Determined Contributions (NDC’s) of nationale doelstellingen – te definiëren om deze limiet te respecteren.

Vandaag zijn de akkoorden van nationale regeringen over de hele wereld echter nog steeds volstrekt ontoereikend. Volgens de VN bereiken we met de huidige nationale doelstellingen een opwarming van 2,7°C tegen het einde van de eeuw.

Hoewel het een stap in de goede richting is, is Europa’s NDC-doel om de emissies tegen 2030 te verlagen tot ten minste 55%” netto onder het niveau van 1990 nog steeds niet genoeg om de EU verenigbaar te maken met de 1,5 ˚C-doelstelling van de Overeenkomst van Parijs. Daarvoor zou een vermindering met minstens 65% nodig zijn.  

België en zijn gewesten moeten dus ambitieuzer zijn om hun emissiereductiedoelstellingen af te stemmen op de 1,5°C-doelstelling van het Akkoord van Parijs, dat België heeft geratificeerd.

#2 Maak België een internationale kampioen in het streven naar een klimaatneutrale samenleving

Klimaatverandering is een wereldwijd probleem: het zal nergens worden opgelost, zolang het niet overal is opgelost. En terwijl de broeikasgas-uitstoot in België daalt, veroorzaken onze acties als Belgische burgers ook BKG-producties in andere landen. Landen moeten dus zowel individueel actie ondernemen als samenwerken om het Akkoord van Parijs te bereiken. 

Internationale discussies en onderhandelingen over klimaatverandering zijn lange en complexe processen. België is ideaal geplaatst om een leidende rol te spelen in deze kwestie: we zijn een klein land, met minder gevestigde belangen dan sommige grotere naties, we liggen in het hart van Europa, en we hebben een lange traditie van onderhandelen en compromissen sluiten. 

België moet van klimaatverandering een hoeksteen van zijn agenda voor buitenlands beleid maken, een vertrouwde gesprekspartner zijn in internationale onderhandelingen over klimaatverandering en een ambitieuze leidersrol op zich nemen. We kunnen en moeten ook gebruik maken van twee belangrijke Belgische organen: het CCIM (Coördinatiecomité voor het Internationaal Milieubeleid) en het toekomstige Belgisch Kenniscentrum voor Klimaat. Samen bieden die twee instanties de middelen en de kennis om België te helpen een centrale rol te spelen in de internationale onderhandelingen.

#3 Dicht de juridische kloof door de invoering van klimaatwetten voor zowel Vlaanderen als België

Het Waalse en het Brusselse Gewest hebben beiden een klimaatwet aangenomen, die een wettelijk kader biedt voor de klimaat doelstellingen. Dit is nog niet gebeurd in Vlaanderen of op federaal niveau.

Stel daarom Belgische en Vlaamse Klimaatwetten op, die de regeringen van beide rechtsgebieden juridisch verbinden.

  1. Zorg ervoor dat de klimaatwetten gebaseerd zijn op de meest recente wetenschappelijke gegevens en laat ruimte voor toekomstige wijzigingen naarmate de wetenschappelijke inzichten evolueren. 

  2. Zorg ervoor dat de klimaatwetten een kader bieden om reductiedoelstellingen op sectoraal niveau (d.w.z. in elke sector van de economie) te definiëren en te beoordelen, door de reikwijdte, de flexibiliteit in de verdeling van de inspanningen, het tijdskader en de verwachte resultaten van die maatregelen te specificeren.

  3. Bepaal in de federale klimaatwet dat de som van alle doelstellingen en inspanningen die op gewestelijk en federaal niveau worden vastgelegd, steeds gelijk moet zijn aan de verbintenissen van België in het kader van het Akkoord van Parijs.

#4 Tel emissies overal op dezelfde manier

De verantwoordelijkheid voor het meten en registreren van koolstofemissies en -reducties ligt bij de gewesten (Vlaanderen, Brussel en Wallonië). Die rapporteren hun gegevens aan IRCEL-CELINE, dat vervolgens geaggregeerde rapporten opstelt voor België als geheel. Momenteel tellen de gewesten hun emissies echter op verschillende manieren: we tellen met andere woorden appels en peren. 

In het kader van een nieuwe federale klimaatwet moet een geharmoniseerd koolstofboekhoudingssysteem worden opgezet om de BKG-emissies en -reducties te meten en te registreren. Dit koolstofboekhoudingssysteem moet worden afgestemd op de beste praktijken op Europees niveau en zoals bepaald door het UNFCCC. 

Versterk vervolgens het mandaat van de Nationale Klimaatcommissie om te werken aan de implementatie van een geharmoniseerde koolstofboekhouding in alle Belgische gewesten. Versterk ook de samenwerking tussen de werkgroep emissiegegevens van het CCIM en de NCC.

#5 Bereik sneller overeenstemming door verdeelsleutels voor lastenverdeling in België vast te stellen

Doelstellingen voor emissiereducties over een bepaalde periode (bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met 20% verminderen ten opzichte van 1990) worden voor België als geheel vastgelegd via internationale onderhandelingen. De volgende stap is dat de verschillende regeringsniveaus het eens worden over wat die ene Belgische doelstelling betekent voor elk gewest in ons land, dit wordt ‘lastenverdeling’ genoemd. 

De onderhandelingen over de verdeling van de lasten tussen de verschillende Belgische regio’s kunnen zeer lang duren. Soms duurt het zo lang, dat de Belgische regio’s uiteindelijk slechts maanden voor het einde van de periode die voor de doelstellingen is vastgesteld, tot een akkoord komen. Er is ook geen vaste procedure of methodologie om overeenstemming te bereiken over hoe de lasten van de Belgische doelstelling tussen de verschillende regio’s moeten worden verdeeld. 

Vanaf 2020 neemt de Duitstalige Gemeenschap 2,2% van de Waalse klimaatdoelstellingen voor haar rekening. Het gaat om een verdeelsleutel die om de 10 jaar zal worden herzien in functie van de werkelijke emissies, het energieverbruik en de demografie. Een dergelijke verdeelsleutel voor de lastenverdeling moet worden vastgelegd voor de gewesten en de federale overheid, zodat de doelstellingen waartoe België zich op Europees niveau of via het UNFCCC verbindt, onmiddellijk kunnen worden vertaald in gewestelijke doelstellingen zonder een langdurig onderhandelingsproces.

Naast verdeelsleutels moet ook een kalender worden opgesteld voor de gewesten en het federale niveau om doelstellingen overeen te komen. Als de gewesten en het federale niveau er op de vastgestelde datum niet in slagen tot een akkoord te komen, moet de federale regering de lasten verdelen op basis van de vastgestelde verdeelsleutels.

#6 Maak vooruitgang zichtbaar

Het is momenteel moeilijk te begrijpen hoe goed België, zowel op federaal als gewestelijk niveau, het nu doet in het licht van zijn verbintenissen. Elke burger zou toegang moeten hebben tot antwoorden op eenvoudige vragen zoals: wat zijn onze doelstellingen? Hoe goed doen we het? Hoeveel inspanningen moeten we nog leveren? Wat is het tijdschema voor onze doelstellingen? 

De klimaatwetgeving moet alle bestuursniveaus ertoe verplichten transparante, begrijpelijke, geactualiseerde en duidelijke communicatie te verstrekken over hun doelstellingen, hun broeikasgasemissies en -reducties en de vooruitgang ten opzichte van hun verbintenissen.

Dit moet ondubbelzinnig worden meegedeeld in de nationale energie- en klimaatplannen, maar moet ook gemakkelijk beschikbaar zijn voor alle burgers. Dit kan gebeuren door op platformen zoals www.climat.be / www.klimaat.be op een gecentraliseerde manier voor alle overheidsniveaus een realtime voortgangstracker in te voeren.

#7 Beoordeel het klimaateffect van het verkiezingsprogramma van de politieke partijen en van elk nieuw wetsvoorstel dat in het parlement wordt behandeld

Hoe weten we welk partijprogramma de beste kans biedt om onze verplichtingen in het kader van het akkoord van Parijs na te komen? Het korte antwoord is: dat weten we niet. En dus is het moeilijk voor burgers om beslissingen te nemen en dat betekent dat politici misschien geen stimulans hebben om een politiek programma op te stellen dat onze verbintenissen wel nakomt. 

In 2019 heeft het Federaal Planbureau voor het eerst en in de aanloop naar de verkiezingen voor het federale parlement de financiële impact van de belangrijkste voorstellen van elke politieke partij geëvalueerd (dankzij een wet uit 2014). Dit is bedoeld om burgers te helpen begrijpen wat de voorstellen van de politieke partijen betekenen voor de federale begroting en een weloverwogen keuze te maken. 

Het mandaat van het Federaal Planbureau moet worden uitgebreid met een beoordeling van de impact van het programma van elke politieke partij op onze doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Een dergelijke “klimaattest” zou bepalen welk percentage broeikasgassen tegen 2030 of 2050 zou worden uitgestoten of verminderd (ten opzichte van een basisscenario) indien het programma van een politieke partij zou worden uitgevoerd, en dus of we meer of minder kans maken om onze verbintenissen in het kader van het Akkoord van Parijs na te komen. 

Evenzo moet het mandaat van het Federaal Planbureau worden uitgebreid met de mogelijkheid voor het Bureau om in het parlement te bespreken wetsvoorstellen te beoordelen op hun effect op onze emissiereductiedoelstellingen in een soortgelijke “klimaattest”. Dit moet parlementariërs helpen begrijpen of een specifiek wetsvoorstel meer of minder waarschijnlijk zal helpen om onze verbintenissen in het kader van het Akkoord van Parijs na te komen.

#8 Laat een onafhankelijke en deskundige beoordeling van onze inspanningen tegen klimaatverandering uitvoeren

Momenteel is er weinig of geen beoordeling en evaluatie van onze inspanningen tegen de klimaatverandering. Evaluatie, en audit, zijn nuttig omdat ze ons in staat stellen te begrijpen of ons beleid werkt, en lessen te trekken als dat niet het geval is. Audits kunnen er ook voor zorgen dat onze koolstofboekhouding en -rapportage goed worden uitgevoerd. Dit is belangrijk omdat weten hoeveel broeikasgassen we uitstoten en hoeveel we verminderen de basis vormt voor al ons klimaatbeleid en de boekhouding van koolstof ingewikkeld kan zijn. 

Het mandaat van het Rekenhof moet worden uitgebreid tot de controle van koolstofmetingen, -boekhouding en -rapportage (momenteel uitgevoerd door de gewesten en geaggregeerd door IRCEL-CELINE). Het zou het Rekenhof ook de mogelijkheid moeten bieden om de doeltreffendheid en efficiëntie van gewestelijke en federale beleidsmaatregelen ter vermindering van de uitstoot te beoordelen. Die rapporten moeten openbaar worden gemaakt en worden besproken in de federale en regionale parlementen.

#9 Breng adaptatie in kaart

Tot slot, naast mitigatie-maatregelen en het behalen van de reductiedoelstellingen om de opwarming van de aarde tot 1,5°C te beperken, is het van levensbelang ook een adaptatiekader op te stellen, omdat het klimaat nu al drastisch aan het veranderen is. Drogere en warmere zomers met intensere piekbuien zullen afgewisseld worden door warmere, nattere winters, en jaargemiddeld zal er meer neerslag vallen. 

Voor Vlaanderen brengt het VMM Klimaatportaal de gevolgen van klimaatverandering (hitte, wateroverlast, droogte en zeespiegelstijging) erg gedetailleerd in kaart. Op die manier kan er plaats specifiek aan klimaatadaptatie gedaan worden, en kan er richting 2030, 2050 en 2100 gepland worden om rampen te vermijden. 

Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest missen een gelijkaardig portaal. Laat het KMI, het Koninklijk Meteorologisch Instituut, dat weerkundige gegevens verzamelt en het weer voor heel België voorspelt, Belgische klimaatscenario’s formuleren en in kaart brengen, en richt een Waals en Brussels portaal op van daar uit. Mitigatie en adaptatie gaan zo hand in hand.

Meer over Vrijdaggroep