Het verdrag wil de uitstoot van broeikasgassen stabiliseren tot "op een niveau waarbij gevaarlijke antropogene (door de mens teweeggebrachte) verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen". In het verdrag staat letterlijk dat "een dergelijk niveau moet worden bereikt binnen een tijdsbestek dat toereikend is om ecosystemen in staat te stellen zich op natuurlijke wijze aan te passen aan klimaatverandering".
Geïndustrialiseerde landen, die de bron zijn van de meeste broeikasgasemissies, zullen daarvoor de grootste inspanning moeten leveren. Voor deze Annex-I landen geldt dat ze tegen 2000 hun emissies terugbrengen tot het niveau van 1990 en jaarlijks hun emissies monitoren met 1990 als referentiejaar.
Ook België is een Annex-I land.
Landen die het verdrag ondertekenen worden "Parties" genoemd. Vanaf dit moment wordt er elk jaar een klimaattop, of Conference of the Parties (COP) georganiseerd.
De operationalisatie van het UNFCC zal via het Kyoto Protocol (2007) gebeuren. Dit Protocol heeft 2 verbintenisperiodes: 2008-2012 en 2013-2020.
Het Klimaatverdrag was de eerste overeenkomst die landen vroeg hun broeikasgasemissies te meten en te registreren in "broeikasgasinventarissen".
Het Klimaatverdrag verplicht de 'Parties' om periodiek hun broeikasgasinventarissen uit te brengen aan het UNFCCC en te communiceren over hun nationaal beleid als onderdeel van hun "nationale mededelingen".
In het Klimaatverdrag komen de 'Parties' overeen klimaatplannen op te stellen en te publiceren. Deze plannen waren de voorlopers van de huidige Nationale Energie- en Klimaatplannen (zie 2021).
UNFCC verklaart dat gebrek aan wetenschappelijk bewijs niet mag worden gebruikt als reden voor het uitstellen van maatregelen om de klimaatverandering aan te pakken.
Het UNFCC spreekt enkel over het stabiliseren van concentraties van broeikasgassen "op een niveau waarbij gevaarlijke antropogene (door de mens teweeggebrachte) verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen". Op dat moment was er geen voldoende wetenschappelijke basis om een kwantitatieve doelstelling vast te stellen. Pas 17 jaar later, in het Akkoord van Kopenhagen (2009) wordt de bovengrens van +2°C officieel als globale doelstelling genoemd.